
Voor het eerst
In mijn tienerjaren waren mijn broer en ik in het gelukkige bezit van een roeiboot. Via kennissen hadden wij een ligplaats versierd bij een woonboot.
Daar konden de roeiriemen op de voorplecht liggen . Vanaf de woonboot stapten we aan de zijkant gemakkelijk in onze boot .
Mijn oudere broer was inmiddels het huis uit en ik was bijna zeventien en ik zat in het laatste jaar van mijn school.
Ik moest nu de roeiboot alleen verzorgen en leeghozen als het weer hard had geregend.
Veel maakte ik er niet meer gebruik van. Als ik uit school kwam fietste ik langs de woonboot. Als Hans ,de bewoner van de woonboot thuis was, zwaaide hij naar me of wenkte mij als ik weer de boot moest schoonmaken.
Hij behandelde mij nog als een jongetje, terwijl ik toch al bijna 17 was. Nu was ik klein voor mijn leeftijd. Jongens uit mijn klas hadden soms al baardgroei en een zware stem. Ik werd er wel eens mee gepest. Gelukkig niet kwaad.
Op de vrijdag reed ik weer op weg naar huis. Hans wenkte me en ik realiseerde me dat het hard had geregend. Helaas, pindakaas!! Ik stopte en klom aan boord.
“Ja, je dacht zeker dat de regen naast je boot was gevallen ? Maar ik help wel even” Hans nam ook een hoosvat en samen gingen we aan de slag. Af en toe hield Hans me even vast, als ik wat al te heftig bezig was. Hans was een sterke kerel die bij iets van Rijkswaterstaat werkte.